Techniek - Veiligheid

lijn1.gif (3257 bytes)

APK Keuringseisen

5.3 Bedrijfsauto's Carrosserie

Artikel 5.3.47 - Bescherming inzittenden

Keuringseisen 

1. Bedrijfsauto īs die na 31 december 1997 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van autogordels voor:
a. de zitplaats van de bestuurder en de ernaast gelegen naar voren gerichte zitplaatsen, en
b. de overige naar voren gerichte zitplaatsen indien op een afstand van maximaal 1,30 m voor de rugleuning van deze zitplaats zich geen veiligheidsscherm of rugleuning van een ervoor gelegen zitplaats bevindt.

2. In afwijking van het eerste lid moeten:
a. bussen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg die na 30 september 2002 in gebruik zijn genomen, en
b. bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg die na 30 september 2000 in gebruik zijn genomen, zijn voorzien van autogordels voor alle naar voren en naar achteren gerichte zitplaatsen.

Wijze van keuren

Leden 1 en 2. Visuele controle. Indien in het middelste gedeelte van een doorlopende bank geen (heup)gordel aanwezig is, wordt dit gedeelte niet aangemerkt als zitplaats en behoeft geen (heup)gordel te zijn aangebracht. In geval van een kampeerauto is de controle beperkt tot de voorste zitplaatsen en tot do overige zitplaatsen voor zover deze zijn voorzien van autogordels.

Keuringseisen 

3. Bedrijfsauto's die na 3 1 december 1989 doch voor 1 januari 1998 in gebruik zijn genomen en die beurtelings voor het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht, moeten voorzien zijn van autogordels voor alle naar voren gerichte zitplaatsen. Toelichting onder, voertuigen die beurtelings oor het vervoer aan personen of goedkoper kunnen worden ingericht wordt verslaan de zogenaamde combinatiewagen hetgeen blijkt uit het kentekenbewijs.

4. Bedrijfsauto's die na 1 januari 1971 doch voor 1 januari 1990 in gebruik zijn genomen en die beurtelings voor het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht, moeten zijn voorzien van autogordels voor de zitplaats van de bestuurder en de naast deze plaats aanwezige zitplaatsen, voor zover duo aan een portier grenzen. Toelichting Onder voertuigen die beurtelings van het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht wordt verstaan de zogenaamde combinatiewagen, hetgeen blijkt uit het kentekenbewijs.

5. Het eerste tot en met het vierde lid is niet van toepassing op: 
a. klapstoelen en zitplaatsen die uitsluitend zijn bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig

Wijze van keuren

Leden 3, 4, 5 en 6. Visuele controle.

aanvulling 7 10 2001 blz. 93

[ vorige pagina ]

lijn1.gif (3257 bytes)